Bloedbad in Afghaanse meisjesschool.
Dinsdag vond er een vuurgevecht plaats voor een meisjesschool in de Afghaanse provincie Logar. Twee meisjes werden gedood en er vielen vier gewonden, waaronder een onderwijzer. De aanslag vond plaats bij de Qalai Saeeda meisjesschool dicht bij Kaboel. Twee schutters op motoren openden het vuur toen onderwijzers en leerlingen de school verlieten. Catherine Mbengue, directeur van UNICEF Afghanistan: "Dit is een gruwelijke en laffe daad. De enige misdaad van de leerlingen en de onderwijzer was dat ze op school waren. Door deze aanslag richten de daders zich tegen het recht van kinderen op onderwijs. Ze bedreigen de fundamenten van de Afghaanse maatschappij."
In maart zijn bijna zeven miljoen kinderen aan het nieuwe schooljaar begonnen. Dat is een bijzonder hoog aantal, aangezien het Afghaanse onderwijssysteem onder de jarenlange oorlog zwaar te lijden heeft gehad. Er valt echter nog heel wat werk te verrichten: slechts 66 % van de jongens en 40 % van de meisjes gaat naar school. UNICEF is bang dat dit soort incidenten de resultaten die tot nu toe zijn bereikt teniet zal doen. Het doel van de aanslagen is om ouders te ontmoedigen hun dochters naar school te sturen. "Als meisjes naar school gaan, is dat een teken van vooruitgang en daar zijn de fundamentalisten bang voor zijn." zegt Mbengue. "Toch weet ik dat de Afghaanse gemeenschappen willen dat hun kinderen onderwijs volgen. Zij erkennen de onschatbare waarde daarvan".
De welvaart in Afghanistan is enorm toegenomen sinds het Taliban regime er in 2001 is verdreven. Dat blijkt uit een overzicht donderdag van de NAVO, dat er met 35.500 manschappen de vrede helpt bewaren. Momenteel heeft 83 % van de bevolking toegang tot medische hulp, tegen 9 % in 2004. Bijna zeven miljoen kinderen gaan weer naar school. De economie groeit dit jaar 12 à 14 %, een van de hoogste percentages in Zuidoost Azië. Tot dusver zijn 4,8 miljoen vluchtelingen teruggekeerd naar Afghanistan, waarvan 3,5 miljoen met hulp van de Verenigde Naties. Secretaris-generaal Jaap de Hoop Scheffer sprak donderdag bij opening van een vergadering met ministers van Defensie van de 26 NAVO-landen zijn grote tevredenheid uit over immense vooruitgang: “Nu moeten we zorgen dat de voortgang blijft. Daarom moeten we doorgaan met de heropbouw, de training van de veiligheidstroepen helpen met het gevecht tegen drugs”.
Aan deze NAVO operatie doen 37 landen met samen ruim 35.000 militairen mee. Het hoofdkwartier ligt in de hoofdstad Kaboel en wordt geleid door het Verenigd Koninkrijk. Nederland levert daar de plaatsvervangende commandant voor luchtoperaties, generaal-majoor Freek Meulman. De NAVO militairen, onder wie 2200 uit Nederland, helpen er met de bouw van vele wegen, zoals de belangrijke weg van Gersh naar Kajaki. Het militaire bondgenootschap helpt ook met de grote Kajaki Dam in Helmand, die over enkele jaren stroom moet leveren aan 1,7 miljoen omwonenden. Het Belgische detachement bestaat uit ruim 200 militairen. Deze zijn afkomstig uit de actieve eenheden uit de omgeving van Leopoldsburg en Marche-en-Famenne. De Belgen staan in voor de veiligheid van de luchthaven van Kaboel, het zenuwpunt van de buitenlandse aanwezigheid. Zij voeren ook patrouilles uit in Kaboel stad. Er zijn ook nog Belgische militairen gestationeerd in Kunduz, in het noorden van Afghanistan.
Guido Van Peeterssen.