28.6.07

OSPAR Conventie tegen klimaatverandering en vervuiling van stranden

In de strijd tegen de klimaatverandering en de verzuring van de oceanen, is het internationale verdrag voor de bescherming van het Noord-Oost Atlantische gebied (OSPAR) aangepast om de opslag van het broeikasgas CO2 in de diepe ondergrond onder de zeebodem te reguleren. OSPAR heeft strikte voorwaarden en richtlijnen geformuleerd, om de CO2-opslag op milieuverantwoordelijke wijze uit te voeren. Daarmee worden de risico’s voor het zeemilieu tot een minimum beperkt. In Noorwegen vindt op dit moment CO2 opslag plaats op het Sleipner platform, als onderdeel van de normale gasproductie. In Nederland wordt op het offshore K12-B gasplatform als experiment CO2 opgeslagen. Met de wijzigingen van het OSPAR verdrag wordt de weg vrijgemaakt om grootschalige opslag van CO2 te laten plaatsvinden.

Naast de wijziging inzake CO2 opslag, zijn er belangrijke beslissingen genomen omtrent de bestrijding van afval in zee. Zowel OSPAR, de MinistriĆ«le Noordzee conferenties en de Verenigde Naties erkennen afval in zee als een ernstig probleem. Allen onderschrijvende aanzienlijke ecologische impact, de negatieve invloed op de kust en de economie van de lokale kustgemeenschappen, die met deze verontreiniging gepaard gaan. Ondanks de politieke erkenning van afval in zee is er verdere actie nodig. De OSPAR conferentie heeft een belangrijke bijdrage geleverd om het milieuprobleem aan te pakken. Het Pilot Project Report over Monitoring van Mariene strandafval werd afgerond. Een nieuw ‘Marine Beach Litter’ programma werd opgestart onder leiding van BelgiĆ« en Nederland. De richtlijnen voor het project ‘Fishing for Litter’ werden vastgelegd (met de medewerking van de vissers die afval sorteren op zee). De samenwerking met het United Nations Environment Programme (UNEP) wordt opgestart.

Guido Van Peeterssen.